Statutory payment term for large companies to SMEs: from 60 to 30 days | Fieldfisher
Skip to main content
Insight

Statutory payment term for large companies to SMEs: from 60 to 30 days

Locations

Netherlands

Read the full article in Dutch

On 1 July 2022, the ''Act of 30 March 2022 amending Book 6 of the Dutch Civil Code in connection with shortening the statutory payment term to 30 days'' entered into force. Based on this Act, large companies are obliged to pay invoices of small and medium-sized enterprises (SMEs) within 30 days. Previously, a 60-day payment term applied; this has been reduced to 30 days in order to offer SMEs more protection. Large companies are -broadly speaking- defined as legal entities that meet at least two of the following three criteria: (i) a balance sheet total exceeding EUR 20 million, (ii) net turnover exceeding EUR 40 million and (iii) more than 250 employees (Section 2:397 of the Dutch Civil Code). All companies that do not meet two of the three criteria are considered SMEs.

The main rule is that invoices must be paid within 30 days (Section 6:119a (2) of the Dutch Civil Code). Previously, that is before 1 July 2022, large companies that have SMEs as creditors were required to pay their invoices within 60 days. This longer period was intended to meet exceptional situations in which maintaining a longer period is desirable. However, in practice the 60-day payment term, rather than being exceptional, became the normThis development was considered detrimental to SMEs in view of their often vulnerable position. Their alternative sources of cash are often limited and adequate credit management systems and means to cope with late payments are usually lacking.

The 30-day payment term has applied since 1 July 2022 to all new agreements between large companies (as debtor) and SMEs (as creditor). Existing contracts with a payment term longer than 30 days are subject to a transition period of one year, which means that current contracts do not have to be amended immediately. If, however, this has still not been done after the transitional year, or if after 1 July 2022 a payment term exceeding 30 days is agreed upon after all, the payment term will be null and void and a payment term of 30 days will apply by operation of law (Section 6:119a (6) of the Dutch Civil Code). As a result, the large company will be legally obliged to pay statutory commercial interest (currently 8%) to the SME over the period that exceeds 30 days.

It is therefore important to check agreements between large companies (as debtor) and SMEs (as creditor) and, where necessary, to reduce the payment period to a maximum of 30 days before 1 July 2023. Should you have any questions about this, please do not hesitate to contact Marcel Willems or Elisabeth Bulder.

Dutch

Wettelijke betaaltermijn voor grote bedrijven aan mkb'ers: van 60 naar 30 dagen

Op 1 juli 2022 is de ''Wet van 30 maart 2022 tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het verkorten van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen'' in werking getreden. Op grond van deze wet zijn grote bedrijven verplicht facturen van midden- en kleinbedrijven (mkb'ers) binnen 30 dagen betalen. Eerder gold een betaaltermijn van 60 dagen; deze is teruggeschroefd naar 30 dagen om mkb'ers meer bescherming te bieden. Grote bedrijven worden –in grote lijnen- gedefinieerd als rechtspersonen die aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen: (i) een balanstotaal van meer dan 20 miljoen euro, (ii) een netto-omzet van meer dan 40 miljoen euro en (iii) meer dan 250 werknemers (artikel 2:397 BW). Alle bedrijven die niet aan twee van de drie criteria voldoen, worden aangemerkt als mkb'ers.

De hoofdregel is dat facturen binnen 30 dagen betaald dienen te worden (artikel 6:119a lid 2 BW). In afwijking hiervan gold vóór 1 juli 2022 dat grote bedrijven die mkb'ers als schuldeiser hebben binnen 60 dagen de facturen dienden te betalen. Deze langere termijn was bedoeld om tegemoet te komen aan uitzonderlijke situaties waarin het handhaven van een langere termijn wenselijk is. In de praktijk had de verankering van de betaaltermijn van 60 dagen echter een aanzuigende werking, en was deze termijn eerder de hoofdregel dan de uitzondering geworden. Deze ontwikkeling werd schadelijk geacht voor mkb'ers gelet op hun vaak kwetsbare positie. Hun alternatieve bronnen van kasgeld zijn veelal beperkt en adequate kredietbeheerssystemen en middelen om betalingsachterstanden op te vangen ontbreken doorgaans.

De betaaltermijn van 30 dagen geldt sinds 1 juli 2022 voor alle nieuwe overeenkomsten tussen grote bedrijven (als schuldenaar) en mkb'ers (als schuldeiser). Voor bestaande overeenkomsten die een betaaltermijn van meer dan 30 dagen bevatten geldt een overgangstermijn van een jaar, wat betekent dat lopende overeenkomsten niet meteen behoeven te worden aangepast. Indien dit na het overgangsjaar echter nog steeds niet is geschied, of indien na 1 juli 2022 toch nog een betaaltermijn van meer dan 30 dagen wordt overeengekomen, is de betaaltermijn nietig en geldt van rechtswege een betaaltermijn van 30 dagen (Artikel 6:119a lid 6 BW). Dit heeft tot gevolg dat het grote bedrijf van rechtswege wettelijke handelsrente (op dit moment 8%) is verschuldigd aan de mkb'er over de termijn die de 30 dagen overschrijdt.

Het is dus zaak overeenkomsten tussen grote bedrijven (als schuldenaar) en mkb'ers (als schuldeiser) te controleren, en waar nodig, voor 1 juli 2023 de betaaltermijn terug te brengen naar maximaal 30 dagen. Mocht u hier vragen over hebben, neem dan gerust contact op met Marcel Willems of Elisabeth Bulder.